dinsdag 9 juli 2013

Sardinië

De eerste week van juli brachten, naast veel zon, strand en lekker eten ook 2 prachtige wandelingen op het Italiaanse eiland Sardinie. Na aanschaf, nog thuis, van de Rother Wandelfuhrer bleek als snel dat we de kustwandeling bij de Costa Paradiso niet aan ons voorbij konden laten gaan. Gosia en ik starten bij Monte Tinnari en dalen het eerste half uur naar een zeer dun bevolkt kiezelstrand, genaamd Cala Tinnari, waar we in zee tussen de kleine roze kwalletjes wat verkoeling zoeken. Het pad vervolgt zich ligt omhoog door dicht begroeide 'macchia', volgens google-translate 'dicht op elkaar groeiende groenblijvende heesters'. Enfin... We passeren het zomerverblijf van een vrouwelijke kluizenaar, die ons even later uit de verte toch nog even nakijkt. Tussen het porfiergesteente, wat continu onwerkelijke zo niet onechte vormen aanneemt, en kleine inhammetjes aan de kust lopen we uur naar uur verder genietend van zoveel mooie natuur. Er is bijna geen enkele wandelaar te bekennen en die rust is weldadig. Na zo'n 4 uur, inclusief de nodige stops, passeren we een druk bezocht strandje en bereiken dan het eindpunt, waar de beloofde bar dicht was, een kilometer verder vinden we die Cola en het ijsje waar we o zo recht op hebben. De terugweg is grotendeels hetzelfde, ware het niet dat we ook nog enige naaktrecreatie (lees: in je blootje zwemmen) hebben genoten op een idyllische plek in de verzengende hitte. Oja, en een hele mooie schildpad! Een dagtocht in totaal van zo'n 8 uur.

De 2e blogwaardige wandeling is natuurlijk een topje, zoals de vele lezers van dit blog (he Pie?) wel gewend zijn. Punta La Marmora (1.834 m) is het hoogste punt van het eiland en die aantrekkingskracht bracht ons wederom een prachtige dag. Bij de al gesloten rifugio S'Arena, gelegen rond de 1.500 meter, parkeren we de auto. De temperatuur is aangenaam en met een briesje. De schapenkuddes zijn al van ver te horen aan hun bellen, evenals de koeien die we geregeld passeren. In totaal is het hoogteverschil vandaag zo'n 530m dus een subtopje (op 1.829 m, slechts 5 meter onder de absolute top) inclusief afdaling kleuren de eerste uren. Kleine groepjes paarden in de vrije natuur doen ons twijfelen of ze wild zijn, we passeren ze met een bochtje... Na exact 3 uur lopen staan we op de top! We genieten van het uitzicht en de zelf meegebrachte lunch en ook van de stilte, want ook hier is geen kip te bekennen. We relaxen een uurtje daarboven om vervolgens via een ander pad de voorliggende berg over te steken. Als je vooroploopt zie je talrijke hagedisjes voor je voeten wegsprinten het gras in of onder een steen duiken. Bij een bron, Funtana Is Bidileddos, vinden we verkoeling en lopen rustig, tussen de geiten en de schapen, verder het dal in naar de auto. Twee op het oog zieke poesjes geven we wat water en rijden zo, na een dagtochtje van zo'n 6 uur, terug naar ons hotelletje in Fonni. FOTOOS


Tip: bezoek op 6 juli (elk jaar) de S'Ardia in Sedilo, een katholiek ritueel waar in een dorpje zo'n 70 dorpelingen te paard zorgen voor een indrukwekkend schouwspel voor de ogen van 30.000 toeschouwers.  FILMPJE

1 opmerking:

  1. Hoi Rob en Goshia,

    Mooi beschrijving van een mooi Sardinie. En inderdaad als je een topje ziet en is binnen redelijke inspanning te halen dan moet je inderdaad "vinken".

    Is in het blootje zwemmen met partner nu ook een vink? :-)

    Gr Pie

    BeantwoordenVerwijderen